Agility, ook wel Behendigheid genoemd, is een hondensport, waarbij de hond zo snel en behendig mogelijk een hindernisparcours aflegt vergelijkbaar met jumping bij paardensport. De behendigheidsport is voor veel honden en hun baas een vrijetijdsbesteding.
Het parcours omvat een aantal hindernissen die de hond moet nemen, geleid door zijn begeleider, in een minimum van tijd, op de juiste wijze en in een bepaalde volgorde. De hindernissen doen beroep op zowel de snelheid als op het atletisch vermogen van de hond. Durf en doorzettingsvermogen zijn belangrijk en de aangeboren leergierigheid van de hond wordt door deze sport gestimuleerd.
Voordelen van de sport zijn:
• Hond en baas leren van elkaar en kunnen zo naar elkaar toe groeien om een team te vormen.
• De hond heeft nood aan veel beweging en conditie. De sport komt hieraan tegemoet.
Een nadeel van de sport blijkt uit onderzoek uit 2013. Rond 1 op de 3 honden blijkt verwondingen op te lopen door activiteiten die samenhangen met behendigheid. De meest voorkomende zijn verrekkingen, verstuikingen en kneuzingen, vooral aan de schouders, rug, botten van de tenen en nek. De verwondingen werden veroorzaakt door contact met hindernissen tijdens een sprong.
Het behendigheidsparcours
De hond moet een parcours van 15 à 22 hindernissen in een voorgeschreven volgorde foutloos en zo snel mogelijk afleggen. De keurder ontwerpt zijn eigen parcours, van wedstrijd tot wedstrijd. De geleider (handler) mag de hond met de stem en gebaren aanwijzingen geven, maar mag noch de hond, noch de hindernissen aanraken. De hindernissen doen beroep op verschillende vaardigheden van de hond:
• Springen over de hoogtesprong en breedtesprong
• Doorgang door een tunnel, slurf en band
• Slalom langs de paaltjes
• Raakvlaktoestellen zoals de kattenloop (catwalk), de A-schutting en de wip
Ook voor Agility/Behendigheid zijn er twee koepelorganisaties: Federatie Hondensport Nederland (FHN) en Raad van Beheer. (RvB)
• Er zijn verschillende graden van moeilijkheid:
• Een 1300-tal honden doen mee aan wedstrijden/.